Tip van Wim 21: “Pin me er niet op vast, hoor.”
Werk opnemen.
Thuis bij de klant noteer je al zijn wensen. Nadat je een klus hebt opgenomen, vraagt de klant of je een idee hebt wat het allemaal gaat kosten. Je hebt
ervaring met inschatten. Toch aarzel je. Er moet nogal wat gebeuren en je wilt thuis de boel eerst berekenen. De klant blijft aandringen en na nog enig aarzelen meld je, dat het zeker neerkomt op € …
“Maar …,” voeg je er snel aan toe: “… pin me er niet op vast, hoor.”
Begroting.
Thuis werk je alles volgens je aantekeningen uit en kijk je ook nog eens goed naar de plaatselijke omstandigheden (transporten, de afvoer van sloopmateriaal
enz.). De klant staat erop om specifieke materialen toe te passen en zo kom je nog een aantal dingetjes tegen. Kortom, het bedrag in je offerte is toch hoger dan je als raming had opgegeven.
Maar dan.
Nadat je de offerte hebt overhandigd en doorgenomen, beroept de klant zich plotseling op wat je eerst als ramingsbedrag genoemd hebt: “Toen zei je €… en dat was lager dan je offerte nu is”.
Het heeft kennelijk niet geholpen dat je toen een voorbehoud maakte en eerst het juiste bedrag wilde berekenen. De klant beschouwde jouw raming als richtprijs.
Mijn advies is om nooit een ramingsbedrag te noemen. Dat bedrag zet zich vast in het geheugen van de klant, gaat een eigen leven leiden en blijkt een moeilijk
onderhandelingspunt te worden. Laat je niet verleiden! Want de klant pint je vast….
Publicatie: KlusVisie – VLOK Journaal 2020-4/5