Op 21 november 2016 heeft de belastingdienst de VLOK-Uitvoeringsvoorwaarden 2016 goedgekeurd (beoordeeld onder nummer 90815134516) als (model)overeenkomst voor de leden, die in de uitoefening van hun klussenbedrijf opdrachten willen uitvoeren voor zakelijke opdrachtgevers. Met deze algemene voorwaarden kunnen zij hun opdrachtgever vrijwaren van naheffing van loonheffing.

Alle commotie rond de nieuwe wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) – die vanaf 1 mei 2016 in de plaats is gekomen van de VAR – kan niemand ontgaan zijn. De berg aan overeenkomsten die door de belastingdienst moeten worden beoordeeld; de terughoudendheid van opdrachtgevers op zzp-ers nieuwe opdrachten te gunnen. Behalve de verschillende organisatie voor zzp-ers komen zelfs de werkgevers (lees: zakelijke opdrachtgeevers), verenigd bij VNO-NCW en MKB-Nederland in het geweer bij de overheid.

En zeer onlangs heeft Staatssecretaris van Financiën aangegeven dat hij de opdracht heeft gegeven aan de belastingdienst op de komende twee jaren geen boetes en naheffingen op te leggen, behalve bij duidelijk misbruik.

En juist die laatste toevoeging geeft weer voeding aan onzekerheid bij opdrachtgevers!

Daarom het advies aan de opdrachtgevers van klussenbedrijven: neem een VLOK-lid, die beschikt over een ook door de Consumentenbond en Vereniging Eigen Huis goedgekeurde set algemene voorwaarden, de VLOK-Uitvoeringsvoorwaarden 2016 met het VLOK-Opdrachtformulier!

En datzelfde geldt voor de zelfstandige parketteurs, die zijn aangesloten bij de Vakgroep Parket met hun Algemene Voorwaarden Vakgroep Parket 2016 met het Opdrachtformulier Vakgroep Parket! Op 21 november 2016 beoordeeld onder nummer 908164662A.

En datzelfde geldt ook voor de meubelmakersbedrijven en andere interieurbouwbedrijven, die zijn aangesloten bij de Vakgroep Interieurbouw met hun Algemene Voorwaarden Interieurbouw 2016 met het Opdrachtformulier Vakgroep Interieurbouw! Op 25 november 2016 beoordeeld onder nummer 908164662B.

N.B. Het jaartal bij de algemene voorwaarden geeft aan wanneer de voorwaarden voor het laatst met de consumentenorganisaties zijn gewijzigd om te voldoen aan de laatste stand van de wetgeving en de laatste inzichten van alle betrokken organisaties.

Toelichting

Waar gaat het eigenlijk over?

Een zakelijke opdrachtgever die een klein bedrijf of zelfstandige zonder personeel inschakelt voor aangenomen werk weet vaak niet, dat hij mogelijk loonheffing moet inhouden “als ware de persoon die hij heeft ingehuurd bij hem in dienst”. Dat is het gevolg van de loonbelastingwetgeving. Daarin heeft de wetgever bepaalde arbeidsrelaties fictief gelijkgesteld met een dienstbetrekking, de zogenaamde gelijkgesteldenregeling.

Dat brengt met zich mee, dat het niet naleven van de inhoudingsplicht leidt tot naheffing en een boete.

Met de VAR was de opdrachtgever gevrijwaard van het risico van naheffing. Als bij een boekenonderzoek bij hem of bij degene die hij inhuurt naar voren kwam dat er naar de mening van de belastingdienst toch sprake was van een heffingsplicht, gold dat alleen vanaf het moment van constateren. Er was geen mogelijkheid met terugwerkende kracht een naheffing op te leggen.

Met de nieuwe DBA is dat wezenlijk veranderd. De belastingdienst kan dan nog voor jaren terug een naheffing opleggen. Bovendien komt er dan behalve een boete ook de rente bij. Al met al kan de schade dan aardig oplopen.

Delen: